Roede van Van Tienhovenmolen waarschijnlijk de oudste van Nederland
woensdag 15 december 2021Een windmolenwiek bestaat uit een lange as, de roe of roede, en een hekwerk van hout. Bij een onderhoudscontrole van de wieken van de Van Tienhovenmolen bij Bemelen bleken er zwakke plekken te zitten in een van de roeden. Dus werden de roeden uitgehaald en afgevoerd naar de werkplaats. Omdat de ene roede uit met klinknagels verbonden platen gebouwd was besloot Het Limburgs Landschap een bouwhistorisch onderzoek te laten doen. Het was vroeger normaal dat een molen gebouwd of gerepareerd werd met materiaal van elders. Maar waar komt wat vandaan? Het onderzoek door EAG Monuments leverde een schat aan gegevens op, waaruit blijkt dat de geklonken roede zeer waarschijnlijk de oudste geklonken roe van Nederland is, gemaakt in 1854 of 1855. Hij is afkomstig van de in 1922 gesloopte molen no 3 van de Binnenwegse Polder bij Bleijswijk tussen Rotterdam en Zoetermeer en gemaakt door het bedrijf Pot wat een patent had op dit soort roeden.
De Van Tienhovemolen is op zich al uniek omdat hij uit mergel is opgetrokken en één van de weinige overgebleven windmolens in het Limburgse Heuvelland is. De molen heeft sinds de bouw in 1855 grote veranderingen ondergaan. Een belangrijke was in 1922 na een brand. De nu ontdekte bouwgeschiedenis van de Van Tienhovenmolen laat zien dat er een levendige handel was in molenonderdelen. Een belangrijke reden was dat er op veel plekken diesel- of petroleummotoren kwamen om het werk over te nemen van molens voor de waterhuishouding in de polders of van graanmolens. Toch werd de Van Tienhovenmolen na de brand in 1922 opnieuw als windmolen hersteld, ondanks de al aanwezige petroleummotor. Ook is duidelijk geworden dat de molen bij die herbouw verder uitgegraven is zodat er een toegangspoort voor paard en wagen kwam onder de (draaiende) wieken door. De vloer waar de molenstenen draaien kregen stalen balken, voor die tijd zeer vooruitstrevend. Verder kreeg de molen gietijzeren tandwielen en een stalen spil (as).
Tweedehands roeden
Toenmalige Moleneigenaar Smeets vroeg via het molenaarsnetwerk allerhande bouwmaterialen om de molen weer maalvaardig te krijgen. Het is een echte puzzel geworden. Zo moet het aswiel gezien de constructiewijze uit Groningen of Friesland komen. De bovenas kwam van molen no 6 uit de eerder genoemde Bleiswijkpolder. De onderzoekers denken dat, gezien de bouwwijze, de kap voor een groot deel uit West-Brabant afkomstig is. Na een aantal oproepen door eigenaar Smeets in de jaren 20 kon hij ook een roe kopen. Die kwam dus uiteindelijk van de eerder genoemde poldermolen bij Bleiswijk. Deze roe was gezien het rechte middenstuk eigenlijk een buitenroe, zeg maar de voorste, maar werd hier gebruikt als binnenroe, de achterste. Om de tweedehands roe passend te krijgen werd die destijds van 27 meter ingekort tot 24 meter en er kwam een bakstenen verhoging van de mergelstenen romp. Het is deze roe die nu gerestaureerd is. De moderne gelaste andere roe uit 1957 bleek veel minder duurzaam en moest volledig vervangen worden. Er is besloten die op de authentieke manier volgens het systeem van Pot uit 1855 opnieuw te maken.
Uniek eindresultaat
Na eerdere restauratiewerkzaamheden door Het Limburgs Landschap in 1956, 1991 en 2001 was dit een volgende grote ingreep om deze bijzondere molen te kunnen behouden. Ondanks dat de Van Tienhovenmolen onderdelen van andere verdwenen molens heeft blijkt hij uniek. De ligging op het plateau van Margraten, het samenspel van mergelstenen romp, het gietijzeren gaanwerk, de vorm van de kap en nu dan de oudste roe van Nederland onderstrepen het belang van dit Limburgse monument. En zo nu blijkt is hij ook uniek binnen het Nederlandse molenbestand.
Deze bijzondere restauratie is mogelijk gemaakt dankzij bijdragen van het Molenfonds van ‘de Hollandse Molen’, Prins Bernhard Cultuurfonds, Provincie Limburg, de Postcode Loterij en de donateurs van Het Limburgs Landschap